In Nederland is vooral (85%) wit asbest gebruikt, dat vaak verontreinigd was met amfibole soorten. Het is een verzamelnaam voor een aantal in de natuur voorkomende mineralen, die zijn opgebouwd uit fijne vezels.
Het woord asbest komt van het Griekse ‘asbestos’, dat onuitblusbaar betekent. Het is een verzamelnaam voor een aantal in de natuur voorkomende mineralen, die zijn opgebouwd uit fijne vezels. Het wordt gewonnen in open groeven in Zuid Afrika, Australië, Canada, de Oeral, China en Kazachstan. In het algemeen is asbest goed bestand tegen zuren, logen en hoge temperaturen. Daarnaast is het zeer slijtvast, brandwerend, isolerend en goedkoop.
Asbest wordt echter ook geassocieerd met angst, ziekte, pijn en dood. Al lang is bekend dat asbest dodelijke ziekten kan veroorzaken. Asbest wordt, chemisch gezien, onderverdeeld in twee groepen, de serpentijn- en de amfiboolgroep. De meest gebruikte soorten zijn wit asbest (chrysotiel) behorende tot de serpentijngroep en blauw (crocidoliet) en bruin (amosiet) asbest, beide behorende tot de amfiboolgroep.
In Nederland is vooral (85%) wit asbest gebruikt, dat vaak verontreinigd was met amfibole soorten. Serpentijnen hebben gekrulde vezels; de vezels van amfibolen hebben de vorm van staafjes en worden als gevaarlijker gezien. Hoe de verschillende soorten asbestvezels er uit zien kunt u bijvoorbeeld zien op de website van het asbestlaboratorium translab.
Geschiedenis
Asbest werd al in de klassieke oudheid gebruikt. De Egyptische farao’s werden met asbest gebalsemd. De Romeinen gebruikten het voor hun lampenpitten. Karel de Grote had een tafelkleed van asbest dat hij tot verbijstering van zijn gasten in het vuur wierp na de maaltijd. Marco Polo rapporteert rond 1250 dat hem in het grote Tartarenrijk, dat nu een deel van Oost-Siberië is, textiel werd getoond dat vuur kon weerstaan.
De grootschalige productie van asbest kwam omstreeks 1870, tijdens de industriële revolutie op gang, toen het gebruik van brandwerend isolatiemateriaal toenam. Omstreeks 1900 werden de gunstige eigenschappen van asbestcement ontdekt, een product dat in Nederland als eternit bekend werd. Vanaf 1930 nam in Nederland het gebruik van asbest toe. Vooral in de zestiger en zeventiger jaren werd asbest in Nederland op grote schaal toegepast. Dit duurde tot eind jaren 70 toen het verbod op blauwe asbest van kracht werd. Tegelijkertijd zorgde het begin van de economische recessie in de bouw voor een daling in het gebruik.
Vanaf 1931 was bij de Arbeidsinspectie bekend dat asbest ook schadelijk kon zijn; men wist toen al dat asbestblootstelling kon leiden tot asbestose, een stoflongziekte. De omvang van deze problematiek is echter lang onderschat: slachtoffers meldden zich niet en de medische diagnose was uitermate lastig te stellen. In 1949 werd asbestose in Nederland als beroepsziekte erkend, d.w.z. een asbestoaseslachtoffer kwam, indien erkend, in aanmerking voor een schadeloosstelling in het kader van de Ongevallenwet 1921. In 1951 kwam de Silicosewet tot stand, die de basis biedt voor maatregelen ter bescherming van werkenden tegen silicose en andere stoflongziekten. De Silicosewet biedt de mogelijkheid van verbod of beperking van beroepsmatig gebruik van stoffen of voorwerpen die aanleiding geven tot stoflongen. In de toelichting op deze wet wordt echter opgemerkt dat asbestose een minder groot probleem is dan silicose. Het duurde dan ook lang, tot eind jaren 70, voordat regels ter bestrijding van asbestose werden vastgesteld.
In de jaren vijftig werd bekend dat asbestblootstelling longkanker met zich mee kan brengen, in eerste instantie vanuit de gedachte dat deze vorm van kanker een complicatie is bij, en dus een gevolg van asbestose. Midden jaren zestig werd door de overheid erkend dat longkanker een ernstig en omvangrijk probleem was.
Begin jaren zestig kwam door internationaal onderzoek aan het licht dat chronische beroepsmatige blootstelling aan asbest longvlies- en buikvlieskanker (mesothelioom) kan veroorzaken, bij opvallend lagere concentraties dan nodig zijn voor andere asbestaandoeningen, en zonder asbestose als tussenstap. Daarbij werd met name crocidoliet (blauwe asbest) als boosdoener aangewezen. Chrysotiel (witte asbest, de in Nederland verreweg meest gebruikte soort) werd minder risicovol geacht.
In 1969 werd de mesothelioomproblematiek in één klap ook in Nederland zichtbaar en actueel: uit systematisch onderzoek door J. Stumphius bleek dat onder de bedrijfsbevolking van scheepswerf de Schelde in Vlissingen mesothelioom extreem vaak voorkwam. Deze bevinding leidde tot commotie in de Tweede Kamer. Vragen werden gesteld aan de toenmalige bewindspersoon. Deze relativeerde echter de problematiek toen nog. Pas in 1978 werd in Nederland het meest gevaarlijke blauwe asbest (crocidoliet) verboden en in 1993 alle soorten asbest. Dit verbod geldt zowel voor opslag als verwerking.
Sinds 1 januari 2005 geldt in de gehele Europese Unie een verbod op verbruik, gebruik en handel in alle asbestsoorten.
Toepassingen
Vanwege zijn bijzondere eigenschappen is asbest gebruikt in tal van producten. Er zijn zo’n 3500 producten bekend die asbest bevatten. Ze werden toegepast op plaatsen waar de eigenschappen van asbest optimaal konden worden benut. Dus bijvoorbeeld als afdichtingen in de proces-industrie, in remvoeringen en koppelingen en in brandwerende producten. Een groot deel van de geïmporteerde asbest werd verwerkt in cementproducten (o.a. golfplaten en waterleidingbuizen). In voor 1980 gebouwde woningen en andere bouwwerken is asbest vrijwel altijd op een of andere manier aanwezig (bouwmaterialen, dakbeschot, verwarmingsketels, vloerbedekking (zeil), rioolleidingen e.d.). Soms komt asbest voor in oudere huishoudelijke apparaten die warmte ontwikkelen, zoals boilers, haardrogers, straalkachels, broodroosters en strijkijzers. In de agrarische sector is asbest veel toegepast, bijvoorbeeld in golfplaten als dakbedekking van stallen en schuren. Plaatselijk zijn wegen verhard met asbestbevattend afval. Op de websites van het ministerie van I&M en het milieu-informatiecentrum Infomil is veel informatie te vinden over de toepassingen van asbest: waar het is gebruikt, hoe het is verwerkt en in welke vormen asbestproducten voorkomen.
Regelgeving
Er bestaan veel regels voor iedereen die met asbest te maken krijgt. Deze regelgeving is er op landelijk, provinciaal en gemeentelijk niveau, en moet in overeenstemming zijn met Europese wetten. Welke regels van toepassing zijn hangt er van af of u in het kader van beroep of bedrijf of als particulier met asbest omgaat. Zo is voor werkgevers, werknemers en voor zelfstandige beroepsbeoefenaars altijd het Arbeidsomstandighedenbesluit van belang. Particulieren die asbestbevattend materiaal willen verwijderen krijgen te maken met het Asbestverwijderingsbesluit en de regels van hun gemeente. Bedrijven en instellingen en zelfstandig werkenden die asbest willen (laten) verwijderen uit een bouwwerk of object, moeten met beide besluiten rekening houden. Omdat de gevaren verbonden aan het werken met asbest groot zijn geldt het Arbeidsomstandighedenbesluit voor wat betreft asbest niet alleen voor werkgevers en werknemers, maar ook voor zelfstandigen zoals landbouwbedrijven. Het milieu-informatiecentrum Infomil publiceert op haar website een compleet overzicht van de regelgeving op alle niveaus met een korte toelichting per onderdeel . Onderscheid wordt gemaakt naar regelgeving van de Europese Unie, de ministeries van SZW, VROM, LNV en V&W en die van provincies en gemeenten.